Een zondag uit mijn jeugd

2011 / 6 oktober : TekstHeks

Terwijl mijn moeder broodjes stond te smeren pompte mijn vader de fietsbanden op. Zondag. De dag van het wekelijkse gezinsfietstochtje. De lucht stond op regen, maar dat mocht de pret niet drukken. We zouden onze regenjassen aantrekken en eventueel zelfs kaplaarzen, maar gefietst zou er worden, dat stond vast.

Dergelijke fietstochten hadden meestal geen vooraf vastgesteld doel. Gewoon een beetje fietsen, kregen we als antwoord als we vroegen waarheen. Maar als we dan een paar uur onderweg waren, was er ineens wel een doel: dan moesten we kasteel Huppeldepup gaan bezoeken of de Toren van Zus-en-Zo. Net als we er doorheen zaten en gehoopt hadden aan de terugweg te kunnen beginnen. Als we dan eindelijk omkeerden moest er stevig doorgefietst worden, want “we moeten wel vóór het avondeten weer thuis zijn.” Dus een patatje onderweg zat er niet in. De gesmeerde broodjes waren meestal halverwege de heenweg al op, evenals de thermosfles water.

Deze keer had ik echt geen zin in fietsen en ik had besloten dat ik daarom niet mee zou gaan. Maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan; een goed alternatief kon ik niet aanvoeren. Ineens heel gemotiveerd mijn huiswerk willen maken was verdacht, een lekke band voorwenden was geen geldig excuus aangezien bandenplakken mijn vader’s hobby was. Bovendien had hij net alle fietsen, en banden, gecontroleerd. Onderweg een lekke band oplopen was lastig: zelfs al reed ik expres over alle scherpe steentjes en boomwortels, dan zou je net zien dat mijn band deze keer heel bleef en dat ik aan het gehobbel slechts een houten kont overhield. Bovendien gingen de fietspomp en de bandenplakspullen mee en zou een eventuele lekke band gewoon onderweg door mijn vader worden hersteld.

Ik had nog een paar minuten. Mijn moeder was klaar met smeren en bezig een thermosfles met koud water te vullen. Daarna zou ze zich gaan verkleden; gewoonlijk ging ze niet in dezelfde kleren naar buiten die ze in huis aanhad. Koortsachtig dacht ik na. Hoe plotseling zou ik keelpijn kunnen laten opkomen en zou dat geloofwaardig zijn op een, hoewel regenachtige, toch zomerse dag? Hoofdpijn dan? Mijn moeder had wel eens hoofdpijn en dan hoefde ze geen eten te koken, dat deed mijn vader dan in haar plaats.

Intussen was mijn moeder de trap op gegaan richting slaapkamer om zich te verkleden voor het fietstochtje. Ik besloot dat het hoofdpijn moest worden en liep de trap op om haar te vertellen dat ik onmogelijk mee kon. Net toen ik bijna boven was ging de telefoon. “Neem jij even op?” riep mijn moeder naar beneden, maar mijn vader was in de tuin bezig de fietstassen in te pakken en hoorde haar niet. Toen de telefoon bleef rinkelen kwam mijn moeder plotseling de slaapkamer uit gestormd, naar de trap, waar ik nog steeds op de bovenste tree stond. “Mama, ik heb ...” maar verder kwam ik niet. Ze hoorde me niet en stormde naar beneden in de richting van de telefoon.

Toen verloor ik mijn evenwicht en voordat ik me aan de trapleuning kon vastgrijpen stortte ik omlaag en bleef onderaan de trap liggen. Kreunend pakte ik mijn enkel beet. Er zou vandaag niet gefietst worden.

 

DETLEVSKI